Op weg naar de Himalaya, 21 maart 2023
‘Nee het gaat niet hard regenen, daar hoef je je geen zorgen om te maken. Trouwens we zijn er zo.’ De Annapurnawandeling, of iets wat daar op lijkt, is begonnen. Zeven dagen door de bergen. Het gaat vast prachtig worden.
We hebben een drager en een gids bij ons. De gids is aan het woord. Dat was hij gisteren bij de kennismaking ook, nogal lang ook. Hij kent een Nederlander die echt heel goed en bijzonder is. Die Nederlander spreekt heel veel verschillende talen die in Nepal gesproken worden en de man heeft een theorie dat… en toen werd het moeilijk te verstaan.
Ik wil geen theorie, ik vrees voor complotten. Als er al complotten zijn, wil ik ze de komende week niet horen. Alleen maar natuur, geluidjes, schoonheid, vergezichten. Niets raars. Ik heb dus niet naar de naam gevraagd van onze landgenoot en al helemaal niet naar de theorie. Dat lijkt me iets voor dag zeven.
We gaan in een lange file met veel dieseldampen de natuur in. Er is een ongeluk gebeurd, dus we moeten even wachten. Verderop wordt er aan de weg gewerkt, dus we moeten even wachten. Daar heeft de chauffeur een oplossing voor: gewoon op de baan van de tegenligger doorrijden tot je niet meer verder kunt en dan toeteren om in de rij te komen. De Franse wandelmeneer in de auto naast ons is zich hierover nogal aan het opwinden. Terecht. Na een vriendschappelijk geprobeerd lachje waar niet op gereageerd wordt door de collegatoerist ga ik maar zo stoïcijns mogelijk voor me uit kijken.
Dan volgt de wandeldewandelmaardoor-methode. Schoenen strikken en beginnen maar. De eerste dag zijn de meeste hoogtemeters. Er is wel een schema doorgestuurd voor de komende week, maar dat hebben we niet heel uitbundig bestudeerd. Het zou toch iedere dag weer aangepast kunnen worden, was de afspraak. Zo begint vandaag blijkbaar ook. Maar we weten niet wat de aanpassingen kunnen zijn.
We weten niets, we vragen af en toe, maar de gids vertelt iedere keer net iets anders. En de regen, die komt met bakken uit de lucht. Daar hebben we ons deels op voorbereid. Niet zo goed als hij overigens. Vlak voor we begonnen, kocht hij nog dik plastic om tijdens regen over zijn rugzak te kunnen doen. Daar had hij er wel meer van mogen kopen.
Het voelt onhandig met een drager erbij. Ook al is zijn rugzak ‘maar’ tien kilo, hij draagt onze spullen die we eigenlijk zelf moeten dragen (zelf doen, zelf doen). Onze rugzakken zijn met water en bijvoorbeeld deze laptop en van allerlei andere dingen ook nog best gevuld. Het wordt koud, dus een warme jas is ook belangrijk. Maar het is nu nog niet koud. Het is nat. Dus nu moeten we er vooral voor proberen te zorgen dat de warme spullen geen natte spullen worden.
‘De regen houdt zo op,’ zegt de gids. ‘Het is nog twee uur lopen, ja voor mensen uit Nepal is dat een uur. Maar we doen het speciaal voor jullie langzaam aan.’ Tot tien tellen werkt nog steeds. Maar hij blijft maar doorgaan met net de verkeerde dingen zeggen. ‘Het is nog tien minuten tot de top en dan wordt het vlak.’ Het blijkt een half uur naar de top en daarna even vlak om daarna weer te stijgen. We zijn in de bergen, dus dat is logisch, maar zeg gewoon wat we gaan doen.
Ondanks alle beschermende regenkleding zie ik stoom uit Cécile’s oren komen. Op zich wel een mooi gezicht, in combinatie met de grijze wolken op de achtergrond. Ik loop graag als laatste, blijkbaar houd ik dan voor mezelf in ieder geval het beste overzicht. Een enkele keer lukt het de gids om toch achter mij te lopen. Dan is hij in zichzelf aan het praten, prevelen lijkt het. De tocht, of beter de ellenlange trap is niet gevaarlijk, toch denk ik dat ik uit balans raak van zijn geprevel. Het lukt me om weer als laatste te lopen. Nu gaat hij vertellen dat hij zo trots op ons is, dat we het gehaald hebben. Het klinkt als twee kleine kinderen die een sticker van de juf krijgen. En we willen geen stikker.
Net de verkeerde cursus gevolgd om ons te begeleiden. Even stil zijn. Gewoon even stil zijn. Laat maar uitstomen, komt goed.
Na de complimenten en het uitstomen, snel de koolmonoxidevergiftiging in. Op de slaapplek is een open haard. Kan alles lekker drogen en gaan we ons mentaal voorbereiden op de komende zes fantastische dagen.