In de bergen, 22 maart 2023
Het water loopt uit m’n neus. De hoest is diep en de volledig geïntegreerde roggel zorgt voor opluchting. Schone luchten, schone longen. Vanuit het hotelraam lijkt het alsof we de wolken inkijken, maar het zijn de bergen zelf. De wolken van gisteren zijn opgelost. We zijn aan de schoonheid overgeleverd. Best fijn.
Ooit overkwam dit duizenden toeristen tegelijkertijd. Nu lijken we met een paar honderd en in het hotel met z’n vieren. We hebben gisteravond kennisgemaakt met een paar jonge landgenoten en hun superromantische verhaal. Ze kennen elkaar van de universiteit in Wageningen. De één ging onderzoek doen naar Marmotten in Roemenie, de ander reageerde op zijn advertentie om mee te gaan. En nu marmotten ze door de bergen van Nepal.
We hebben onze marmotgang naar onze kamers gevonden in het hotel. Van de twintig zijn er dus twee bezet. De gids vertelt over de afgelopen vier jaar. Voor de epidemie het toerisme nam tot en met de gevolgen die de epidemie nu nog steeds heeft. Op internet lees ik dat de lockdown maar een paar maanden duurde, maar de gevolgen voor het werk zijn desastreus. Ook voor het aantal doden trouwens, bijna 12000 mensen overleden aan de gevolgen van Covid de afgelopen jaren in Nepal.
In 2019 merkte Raj dat het werk afnam en nu nog steeds ziet hij dat er ruimte is voor heel veel toeristen, en dat ze wegblijven. Dat gebeurde ook na de verwoestende aardbeving in 2015. De vraag naar de persoonlijke gevolgen wordt op een ingewikkelde manier beantwoord. Mensen uit Nepal zorgen goed voor elkaar. Er is altijd voldoende eten en niemand is omgekomen van de honger. In zijn eigen woorden heeft hij bijna vier jaar lang bijna niets verdiend, en toch heeft hij er weinig last van gehad. En toch heel veel.
Soms hoop je op westerse directheid en helderheid. Nu vullen we de gevolgen in. Net als we het beeld invullen van de drukte ‘vroeger’. Ik heb wel eens foto’s gezien van de drukte in de bergen in Nepal. Van de rotzooi die werd achtergelaten op de Everest en de rijen dik die er liepen tussen op de lagere bergen rondom de Annapurna’s. Maar in het echt zien we dat dus niet. Het is best stil.
In die stilte spreken we een man van een jaar of dertig. Hij vraagt waar ik vandaan kom. Meestal vraag ik na mijn antwoord waar de ander vandaan komt. Dan volgt er meestal een zacht: van hier. Nu geeft de man zelf antwoord op de vraag die ik nog niet gesteld heb. Hij is een Tibetaan, maar in 1992 geboren in Nepal. Zijn ouders zijn hier in 1959 gekomen en ze wonen met het hele gezin in een vluchtelingenkamp in Pokhara.
Hij verkoopt sieraden en andere dingen die toeristen nog tot medio 2019 massaal kochten. Hij vertelt over hoe moeizaam de Covidperiode voor hem en zijn familie was. Ze hebben geen paspoort, alleen een vluchtelingenstatus. Ze mogen wel werken, maar alleen maar op de manier zoals hij het nu doet. Een beetje sieraden verkopen of groente of fruit op de markt.
Onze gids vertelt dat we niet echt medelijden met de Tibetanen moeten hebben. Het zijn de knuffelvluchtelingen van de internationale gemeenschap. Europa en de Verenigde Staten zorgen er voor dat ze geen paspoort krijgen. Nee, China heeft daar niets mee te maken. De afgelopen jaren hebben ze voldoende geld en eten gekregen om de corona-epidemie te overleven.
Iedereen geeft zo zijn eigen invulling aan het begrip solidariteit.