In de bergen, 25 maart 2023
Het regent in de bergen. Vooral de middagen zijn nat. Op sommige plekken blijft het nat. Dat komt dan niet door de regen, dat komt door lekkende slangen of kranen die niet uitgezet worden.
Aan water geen tekort, en toch heb ik bij iedere kraan die een emmer laat overlopen, bij iedere slang die kapot is de neiging om in te grijpen. Kraan dicht, slang repareren. Altijd het gevoel: doe iets. Dit is verspilling, dit kan niet.
De gids legt uit dat het lekkende water op één of andere manier toch ook weer in de rivier terecht komt. Of dat nou via de bodem komt of niet. Beneden in Pokhara hebben ze geen last van de verspilling op 3000 meter hoogte.
Ik betwijfel het.
Zelfs als het zo is, zou een beetje bewust met water omgaan goed zijn. Het klinkt belerend, en laat het dat dan maar ook gewoon zijn. Zelfs zonder dat we de afgelopen maanden in grote droogte terechtkwamen ben ik nog bewuster geworden van het gebruik van water. Aan de ene kant ben ik te lui om met de hand gewassen kleding nog een keer uit te spoelen, aan de andere kant kan het ook als verspilling voelen.
Aan de ene kant is het hotelwater in de bergen deze week vaak te koud, aan de andere kant is het ook wel zonde om zomaar onder de douche te staan en het water over me heen weg te laten spoelen.
Ik zat in India in een bad. Raar fenomeen, zo’n bad. Aan de ene kant zit je in je eigen zweet en smerigheid van de dag, aan de andere kant is het heerlijk luxe en kan het enorm schoon voelen en warm en zacht.
Deze keer voelde ik me vooral een beetje schuldig. Hoeveel mensen hadden de hoeveelheid water die ik gebruikte om het schone mannetje uit te hangen, kunnen gebruiken?
Waterschaamte? Een mooi woord. Deze maanden hebben me in ieder geval nog bewuster van het gebruik van water gemaakt. Daar schaam ik me niet voor. Maar ik hier midden in de bergen met zoveel stromend water, de kraan voor een ander nog niet uitzetten. Dat voelt toch echt te belerend.