See front cottages, little Khola, 4 februari 2023
Starend in de zee komt vaak een beeld terug uit Mumbai. We raceten in een tuktuk voorbij, maar stonden lang genoeg stil om iets onuitwisbaars achter te laten.
Een grijsgrauwe kruising van stof, uitlaatgassen en herrie. De weg is opgebroken, de man zit tegen een afzettingsbord op wat ooit een stoep had moeten zijn. Grijs, verward haar, een ooit witte doek om zijn benen en een gebruind bovenlichaam zonder kleding.
Hij zit kaarsrecht en zijn hoofd beweegt mee met het kind dat voor hem speelt. Hij hoort de jongen tussen alle herrie door. Hij voelt de zorgzaamheid. Zien kan hij het niet, want zijn oogkassen zijn helemaal rood en zijn pupillen zijn voor driekwart weggedraaid onder zijn hangende oogleden.
Het kind, op diezelfde grijsgrauwe kruising van stof, uitlaatgassen en herrie speelt met een stokje. Alle beweging die het jongetje van een jaar of zes maakt, zijn er op gericht op de man op één of andere manier te ondersteunen.
Het is zo zorgzaam en liefdevol, in alle smerige armoede.
Wat doen ze precies op deze plek? Geld vragen aan voorbijgangers is niet echt logisch. Ondanks dat ze zitten en spelen op iets wat ooit een stoep was, lopen hier geen andere mensen. Tuktuk, motor en bus scheuren voorbij als het verkeerslicht niet meer op rood staat. Trouwens ook als het wel op rood staat. Dat teken is aan de meesten niet besteed.
Hoe zijn ze hier gekomen, hoe gaan ze weer weg, of is dit hun huis?
Alleen maar vragen die starend in de oceaan steeds maar terugkomen. En dat beeld van die man, die blinde man die ondanks zijn lege ogen, dwars door me heen kijkt.