Chennai, 9 maart 2023
Als een bedelaar bedelt kijk ik de bedelaar aan en zeg nee. Ik merk dat ik in Chennai niet meer iedereen in de ogen kan kijken. Ik kijk weg, betrap me zelfs op een soort wegwerpgebaar tegen iemand die er verder ook niets aan kan doen.
In onze meanderende manier van reizen, komt het voor dat je een bochtje neemt waar het water niet doorloopt. Of anders gezegd: het gaat even niet. We moeten hier weg.
We hadden het hotel met de goeie aanbevelingen geboekt voor vijf dagen. In het zuiden van India waren we jongeren tegengekomen (zie verhaal 56) die super enthousiast over hun Chennai vertelde. De stad van de dans, de stad van het strand, de stand van de schoonheid. Zo hoorde ik hun verhalen in ieder geval.
Maar nu dringt tot me door dat het hier gaat om een kloof. De gapende Indiase kloof. De jongeren waren rijke jongeren van gegoede komaf. Jongeren met een studie, een baan en met geld om op terug te vallen als het even niet gaat.
We komen dit India niet tegen waar wij lopen. We zien als de avond valt kinderen met flessendoppen een soort Mens Erger Je Niet spelen. Ze zitten op de rand van de stoep, straks slapen ze naast het spelbord. Ze slapen op straat.
Een straat waar ze zich ook wassen, als het gaat, en in ieder geval naar de wc gaan. Ik hoef het even niet te zien hoe dat gaat, zo’n openbaar toilet. Ik hoef het even niet te ruiken, het riool in de rivier. Ik hoef even niet te struikelen over het vuil. En ik wil me niet afvragen hoe ziek of erger de man of vrouw is die volledig in doeken gewikkeld op straat ligt.
Voor we terugvliegen naar Goa, naar onze houten veranda en maaltijden vol paneer, wandelen we nog één keer door de stad. Tussen al het vuil, schuilt ook veel schoonheid, zien we als we bij het oorlogsmonument komen.
Het is een monument voor de Eerste en Tweede Wereldoorlog, niet eens de oorlogen van hier. Maar op de drukke rotonde waar dit monument staat is een grote toren gebouwd. Waarschijnlijk is er een festival geweest.
Als de avond valt en duizenden mensen zich opmaken om buiten te slapen, jongleren vier mannen de toren uit elkaar. Ze breken hem af en we zien dat gebeuren in tegenlicht, vanwege de ondergaande zon. Levensgevaarlijke trucs halen ze uit, maar in prachtige symbiose.
De toren zal een meter of twintig hoog zijn geweest, opgebouwd uit steigerpijpen. De mannen staan op verschillende verdiepingen. De bovenste schroeft de pijpen los, geeft ze door aan een ander en die geeft het weer door verder naar beneden. We staan er ademloos naar te kijken. Een balanceer act in totale schoonheid.
Als de laatste steigerpijp op de vrachtwagen ligt, zien we ook weer de donkere krottenwijk aan zee, zien we dat openbare toilet, zien we de kinderen op straat. Ik kan de bedelaar recht aan kijken omdat ik weet dat we hier vandaan gaan.