In de Tanziaanse lucht, 6 januari 2023
1 K is duizend iets. Als je 70 K. verdient, dan verdien je 70.000 euro. Een huis kost 400 K. (of tegenwoordig weer iets minder dan), en een auto 30 K. De K. is dus van kilo, van duizend. Maar een kilo is voor mij een pak suiker. Je koopt geen huis voor vierhonderdduizend pakken suiker. Ik raak in de war van de huidige betekenis van K.
Ik raak ook in de war van mijn eigen K’s, van mijn eigen kilo’s. Alles is binnengekomen via mijn eigen mond, maar het is wel heel veel. Vergelijkbaar met 30 jaar geleden toen we op reis gingen. Op trouwfoto’s zie je heel veel wang hangen voor een blozende jongen. Een breedhangend lijf in een prachtig zijden pak.
Ook toen ben ik rond de 100 pakken suiker (0,1 K.) gestopt met op de weegschaal staan. Na ons huwelijk gingen we op reis en onderweg ben ik enorm veel kilo’s verloren. Er volgen hier wat cijfers: rond de 100 bij vertrek, rond de 63 bij terugkomst ruim een jaar later.
In de afgelopen dertig jaar heb ik de jojo groots en meeslepend van mijn eigen lijf gebruik laten maken. Maar goed ieder pondje (dat is een halve kilo, 0,0005 K.) komt door het mondje. Er is ook veel lekker en vaak moeten dingen op. Een triple heet niet voor niets een triple, dus dat bier wordt pas interessant als je er drie op hebt en een half volle fles wijn is ook een beetje een afgang. Zo nemen de kilo’s evenveel toe als de walging over mijn gebrek aan discipline. Soms denk ik dat het komt doordat ik als kleine judoka van 9 al moest afvallen. Dat kleine gedrongen lijf is er altijd al geweest. Ik was toen niet dik, wel zwaar. Allemaal spieren. Ja, zeker. Voor een wedstrijd een paar dagen nauwelijks eten, op de dag van de wedstrijd met judopak en vuilniszakken om (hoofd vrij) in de sauna, om dan precies goedgekeurd te worden voor de juiste gewichtsklasse. Ik moest dan judoën, dus energie kreeg ik door een mars en een rolletje (of zo) dextro energy. Spannend verhaal, maar het heeft niet zo veel met nu te maken.
Reizen is tot nu toe een goede afvalmachine gebleken. Sapvasten bleek dat niet, ja voor een week, maar een week later bleek het er net zo makkelijk weer aan te zitten, of meer. Een andere vorm van vasten, bijvoorbeeld het ontbijt overslaan, of zestien uur op een dag niet eten, werkte ook niet. De weegschaal negeren is ook niet echt een goeie oplossing.
Op de luchthaven van Stonetown staat een groot weegapparaat. Handig om de rugzakken te controleren dat ze niet te zwaar het vliegtuig in gaan. Ik ga er ook op staan, met de titel van dit stukje als gevolg. En dan zijn we al ruim een week onderweg, of 11 dagen als ik de titel nog eens goed bekijk.
Ik weeg natuurlijk wel met kleren aan en de rugzakken zijn bij het inchecken net een paar honderd gram lichter dan op de fatale wegschaal… Maakt allemaal niet uit. Gezonder eten dus en met regelmaat. Op reis is er geen Franse kaas en we hebben de triples in de Vlaamse kloosters laten liggen. Het voelt fitter en beter en zo moeilijk moet het niet zijn om dat straks ook in Nederland te bijven doen.
Wat me opnieuw opvalt is de spiegel en het vervormde beeld van mijn eigen lijf. Voor we op reis gingen wist ik dat ik te zwaar was, maar als ik mijn buik een eetje inhoud, dan valt het toch best mee? Nu zie ik in een spiegel in een hotelkamer de Michelinbandjes over mijn broekrand vallen en is mijn onderkin soms net zo’n hangzakje van de kop van een struisvogel.
Toch maar niet weglopen voor de spiegel en de struisvogel in de bek kijken. Dan na Pasen terug in Nederland iets met discipline gaan doen. Of altijd op reis, dat kan ook.
Herkenbaar! Dat gevecht met de kilo’s
[…] gaat er op staan: 95 kilo. Dat is 8 kilo minder dan de laatste keer op het vliegveld van Stonetown (6 januari, verhaal 11). Dat is 8 kilo in vijf weken. Dat is best veel en gek genoeg valt het toch ook […]