Geen widgets gevonden in de zijbalk

New Delhi, 16 maart 2023

Een dag waarin zeven weken India samenkomt. Armoede, schoonheid en vrolijkheid. De dag  begint met klein flesje schoonmaakmiddel van ‘de Wibra’. We hebben ook alles bij ons. Het toilet in de hotelkamer blinkt nu en ruikt niet meer zo vies. 

We laten de hard toeterende auto’s en de bruine gordijnen bij het hotel achter ons en wandelen koloniaal Delhi in. Caunaught place is helemaal in de bloemetjes gezet vanwege het Indiase voorzitterschap van de G20. Foto’s van premier Modi en bloeiende paarse, rode, gele vrolijkheid op de grote rotonde met de witte gebouwen met bogen eromheen.

Hoe het metrosysteem werkt, weten we inmiddels ook. Toen we met het vliegtuig aankwamen was ons geadviseerd om een route te nemen met één keer overstappen in de richting van het hotel. Maar in de praktijk bleek dat niet te kunnen. We hadden de Airportexpress moeten nemen en dan twee keer overstappen. Het zijn van die momenten dat ik me probeer in te beelden hoe het is om in Nederland aan te komen en dan een OVkaart te moeten kopen, waar je dan niets van begrijpt.

De metro was er niet dertig jaar geleden. De Lotustempel wel, maar die hebben we toen niet gezien. We wandelen door een park er naar toe. Een park met liefdesbomen, vol hartjes en letters. Door een roestig hek zien we de tulpachtige tempel. We zien nauwelijks mensen. Dat is verkeerd gekeken als we een paar honderd meter en een paar hoeken verderop naar binnen gaan. Duizenden mensen in onhandige rijen naar de gebedszaal.

Alleen al het kijken naar hoe de rijen zich vormen is een attractie. Het wegbrengen van de schoenen ook trouwens. Tientallen mensen zitten tegelijkertijd gebukt voor een kelderraam. Daar beneden worden de schoenen verzameld in de hoop dat je ze na het bezoek ook weer terugkrijgt.

De schone metro brengt ons naar een koloniaal hotel voor een kopje thee. Buigende en knippende vriendelijkheid, waar je bij wijze van spreken op het grote groene grasveld grenzend aan het terras het Indiase cricketteam ziet oefenen.

We bezoeken ook het gigantische Red Fort. Inderdaad, rode stenen. Omdat we morgen vertrekken naar Nepal, zitten we te klooien met het Indiase geld dat we nog hebben. Moeten we pinnen of niet of wel. We hebben geen idee of we het fort dertig jaar geleden bezocht hebben. De reviews die we nu lezen gaan van: stomme oude stenen niet doen, tot het mooiste dat ik ooit gezien heb.

We kiezen voor verderlopen. Dat is lopen langs de armoede van de grote stad. Opnieuw mensen in dekens waarvan je niet weet hoe ze er aan toe zijn. Veel kinderen die bedelen. Een vrolijke jongen met stoffig krullend haar blijft achter ons aanlopen. Als een volleerde gids wijst hij ons de moskee, zingt hij precies op de maat een liedje mee dat op straat klinkt en lacht hard als we toch niet van zijn diensten gebruik willen maken.

De avond valt bij India Gate. De triomfboog in felle kleuren. De weg ernaar toe is verkeersvrij, dat wil zeggen dat er fietsbrommertjes verhuurd worden waarmee je rakelings langs de mensen kunt scheuren. Maar verder is het rustig en vooral heel vrolijk.

De kleuren van de boog weerkaatsen in de vrolijkheid van de Indiërs die elkaar hier ontmoeten. Duizenden en duizenden mensen bij elkaar die op een doordeweekse dag fotos’s van zichzelf en elkaar maken. En van ons, en wij van hen.

Het is mooi geweest.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.